Gesprek met boswachter Maurice Kruk

--Kan je iets vertellen over jezelf en je interesse in de natuur en hoe je bij natuurmonumenten terecht bent gekomen?--

Ik had altijd al een interesse in de natuur gehad, en specifiek in het leven en hoe dat werkte. Op de basisschool door projecten die ik daar deed raakte ik geïnteresseerd. Ik maakte altijd boswandelingen en ging op vakantie naar de bergen met mijn ouders. Waar de natuur je dan overweldigd.
Op de middelbare school had ik een biologieleraar die erg enthousiast was en de dingen die aan bod kwamen als lesstof vond ik erg interessant. En op televisie heb je natuurdocumentaires, en je kent denk ik wel David Attenborough, die maakte al prachtige natuurdocumentaires in de tijd dat ik nog klein was. Die maakte heel veel indruk. Je verbaasd je en je verwondert je over die dingen. Dat wekt je interesse dus je wilt er gewoon meer over weten, ondanks dat ik later een biologieleraar kreeg die niet zo geïnteresseerd was, die eerder ontmoedigend was dan bemoedigend, heb ik mij daar niet vanaf laten brengen.

Ik was vooral ook gefascineerd in het vraagstuk: wat maakt iets levend en hoe is dat nou ontstaan.
Ik kreeg dan ook een vriendinnetje die gaat toevallig ergens studeren waarbij je dan naar een andere universiteit gaat waar dat vraagstuk eigenlijk niet een vraagstuk is maar je gaat dan toch biologie studeren. En ook dan tijdens je studie blijf je je verwonderen en veel kennis opdoen maar nog veel vragen open laten. Want het leven op zich is gewoon echt heel fascinerend om mee bezig te zijn.
En van het een rol je in het ander, er zijn dan altijd bepaalde thema’s die onderzocht worden als universiteit. Ik heb dan geluk gehad dat daar ook heb mogen werken aan een promotieonderzoek met een heel specifiek onderwerp. Zo gaat dat altijd. Promotie onderzoek gaat over zo’n heel klein stukje over wat er allemaal speelt in de biologie maar zelfs zo’n heel klein stukje is al heel weids en boeiend. En dat raak je eigenlijk nooit kwijt.

Je rolt van het ene in het andere werk, op een gegeven moment werd de organisatie waar ik voor ik werkte opgegeven, toen ben ik voor mijzelf gaan werken, Dat is in 2014 gebeurd.
Toen ben ik ook naar Natuurmonumenten gegaan met de vraag: kan ik iets voor jullie betekenen als zzp'er. Toen werd er gezegd: kom over een half jaartje terug want we hebben subsidie aangevraagd en jij hebt ervaring met het opzetten van vrijwilligers groepen in natuur en landschapsbeheer, daar hebben we wel interesse in. Na een tijdje ben ik toen weer gevraagd om nog een keer terug te komen en toen was de conclusie dat we willen wel met je verder maar niet zo zeer als zzp'er maar we willen je eigenlijk gewoon in dienst nemen. En jouw opdracht wordt: ga hier in de noordrand van Rotterdam waar we allemaal nieuwe gebieden krijgen, zorgen dat daar een vrijwilligersgroep gaat functioneren die een deel van het beheer gaat doen. Nou dat heb ik gedaan in 2 jaar. En toen was de vraag: er komen hier een aantal nieuwe functies vrij met name coördinator natuurbeheer. Dat is degene die moet zorgen dat het natuurbeheer wordt uitgevoerd, op de juiste tijd, op de juiste manier en met de juiste mensen. Toen heb ik mijn eigen bedrijf losgelaten. Ik zag ook dat ik in mijn eentje veel minder voor elkaar kreeg dan als onderdeel van een veel grotere organisatie. En ik vond het eigenlijk ook wel weer fijn om in een teamverband te werken met collega's. En zo ben ik bij Natuurmonumenten terecht gekomen.

--Kun je iets vertellen over het natuurbeheer in specifiek hier in de Ackerdijkse Plassen?--

Je moet je sowieso realiseren In nederland is natuurbeheer voor een groot deel vaak eigenlijk cultuurbeheer. Terug in de tijd heeft de mens een hele grote stempel gedrukt op hoe de omgeving en de natuur er uit ziet en hoe de gebieden sterk samenhangen met de activiteiten van de mensen daar.
Ik zie de mens heel sterk ook als onderdeel van de natuur en niet als losstaand van de natuur. Dus niet perse slecht. Je hebt ook mensen die zeggen: het is pas natuur als de mens geen rol meer speelt. Dat bestaat überhaupt niet meer in de wereld. Want de mens is overal van invloed. De mens kan naar mijn idee ook goede dingen doen die biodiversiteit bevorderen.
Ik vind in ieder geval een stellingname waarbij je de mens buiten de natuur plaatst door te zeggen dat de mens alleen maar slechte dingen doet en het is pas natuur als de mens geen rol meer speelt, niet zo handig. Je plaatst dan de mens buiten de natuur en je verliest dan de binding met de natuur. Ik vind het belangrijk dat mensen de waarde weten van de natuur.
Een van de redenen dat hier plassen (door de mens gecreëerde meren) zijn is door de turfwinning die omstandigheden heeft gecreëerd waar een hoop organismen op ingespeeld hebben.
Je krijgt altijd natuur. Wat voor natuur wordt bepaald door: wat zijn dan de omstandigheden. Wat is er qua inrichting gebeurd en wat gebeurd er qua beheer. Er is altijd een vorm van beheer. Ook geen beheer is een vorm van beheer. loslaten.
Er moet voor alle soorten natuur een plek zijn. ook plekken waar je denkt, daar wil ik inderdaad weinig menselijke invloed dan krijg je ook leuke plekken. Dat levert ook weer andere natuur hebt. Maar nederland is zo vol dat je dat eigenlijk op maar een beperkt oppervlakte kunt doen. Dat gaat te veel conflicteren met te veel andere belangen. desalniettemin vind ik wel dat er ruimte moet zijn waar je processen veel meer los laat. De natuur in de Ackerdijkse plassen is bij uitstek een gebied waar de mens een hele grote rol heeft gespeeld en nog steeds veel invloed heeft.
Het was vroeger in beheer van de vogelbescherming en toen Natuurmonumenten het beheer over nam moesten ze ook de doelstelling overnemen. Die doelstelling was proberen zoveel mogelijk soorten vogels in dit gebied te herbergen. Dat doen ze door verschillende soorten leefgebieden te creëren en in stand te houden. En die zijn: Waterplassen, Moeras, Bos, Weilanden, Akkers. En Akkers en weilanden zijn dus ook gebieden waar de mens ook een rol speelt. We hebben pachters en agrariërs die koeien laten grazen en hier maaien. Dat levert dus ook natuur op dat hoort bij weilanden en akkers.
Bij moeras moet je in de huidige tijd ook beheren. Want wat vroeger gebeurde was dat er heel veel dynamiek was. Zoals bijvoorbeeld het gebeurde dat de zee we is door drong in het gebied, spoelde hele stukken land weg, en langzaam verlande dat en kreeg je moeras opbouw. En dat werd dan weer afgebroken. Dat gebeurd niet meer die dynamiek is weg. We hebben nu dijken we hebben waterbeheersing en we hebben geen grote grazers meer zoals wisenten en die processen boots je nu na door gewone koeien in te zetten. Of gras maaien. Dus actief ingrijpen om processen die er niet meer zijn na te bootsen.
Hier in het moeras bijvoorbeeld wil je dat het moeras blijft door met waterstanden te spelen, door boompjes die er in groeien weg te halen door veel van het riet wel of niet te maaien.
Je wilt bepaalde biotopen, leefgebieden in stand houden omdat dat bepaalde vogels met zich mee brengt dus je grijpt in met die achterliggende gedachten.
Daarnaast hebben we een hoop wettelijke verplichtingen vanuit het waterschap. Die al het water in Nederland beheerd. Die moeten zorgen dat we droge voeten houden en dat de waterkwaliteit goed blijft. Daar moet dan ook iedereen zich aan houden. Die hebben daar ook bevoegdheden. Bijvoorbeeld als ik zeg ik stop met de watergangen schonen zodat het meer dichtgroeit dan krijg ik meteen waterschap op mijn dak die zegt: dat moet je doen anders doen wij het en dan sturen wij jou de rekening. Maar los daarvan willen wij hier de waterpeilen kunnen reguleren anders wordt het soms te droog of juist te nat op sommige plekken, waardoor je niet de dingen kunt bereiken die je wilt bereiken. Ik heb er dus ook baat bij dat die watergangen functioneren en daarom onderhoudt je ze. Dus deze wettelijke kaders bepalen ook voor een deel wat je moet doen maar dat hoeft niet tegenstrijdig te zijn. Hier is het dus de bedoeling dat we zoveel mogelijk van die verschillende biotopen in stand houden. Zodat die vogels een plek kunnen vinden. Een akkertje is er zodat de zaadetende vogels te eten hebben in de winter en in het voorjaar. Een weiland is er zodat er weide vogels kunnen broeden. Moeras is er zodat we moeras vogels kunnen herbergen. De waterplassen zijn er voor de watervogels. We hebben zo’n 50/60 verschillende vogels hier. En dat zijn vogels van al die verschillende biotopen. Dat aantal is redelijk constant dus dat doen we blijkbaar redelijk goed. We hebben dan ook ambities, bijvoorbeeld: Er waren hier vroeger ook roerdomp en een van de doelen nu is om de een situatie te creëren zodat de roerdomp weer terug zal komen naar de Ackerdijkse Plassen. Waar mogelijk is toch nog proberen uit te breiden. Daar is het beheer op gericht. En dat vogels die hier nog ontbreken maar die er wel zouden kunnen zijn ook een plekje kunnen vinden. Maar het blijft een heel klein gebiedje. Soms heb je een bepaalde schaal nodig. Bijvoorbeeld de visarend heeft een heel groot gebied nodig en die zal hier geen plek kunnen vinden

--Kun je iets vertellen over de geschiedenis van de Ackerdijkse Plassen?--

Er zijn nog restanten van huisjes van turfstekers die hier hebben gewoond en gewerkt. En er waren ook vissers op de plassen. Dat is ook wel een deel van de geschiedenis. Sowieso de turfwinning is een verhaal van heel west nederland. Het was DE brandstof destijds. Daardoor zijn ook de plassen ontstaan. Het onderscheid tussen plassen en meren is dan ook dat plassen echt zijn gegraven door de turfwinning en meren zijn natuurlijk. Behalve de kagerplassen want die zijn wel natuurlijk maar die heten toevallig de plassen maar dat is een uitzondering, reeuwijkse plassen Nieuwkoopse plassen dat zijn allemaal oude turf gebieden. Ackerdijkse plassen zijn Laagveen. Het Veen in west Nederland is ontstaan na de laatste ijstijd zo'n 10.000 jaar geleden eindigde aan het begin van het Holoceen. De zeespiegel roos omdat de gletsjers smelten af en trekken zich terug terug naar scandinavië en de alpen. Door de stijging van de rivieren konden minder goed konden afvoeren wat veel overstromingen en ondiep water op leverde in west nederland. En de zee wierp ook strandwallen op. Met duinvorming. Je krijgt een erg moerassig gebied in westNederland wat langzaam ook weer verland. In ondiep water groeien planten. Die planten sterven af en zinken naar de bodem. Het en bouwt een baggerlaag op wat niet verder verteerd omdat het onder water ligt. En het wordt dan veen. Veen is niets anders dan onverteerd plantmateriaal. Dat is een process wat heel lang duurt en waar een meters dik veenpakket zich opbouwt. We zitten hier erg dicht bij de zee. Die kwam hier nog wel eens binnen zetten. De zee spoelde stukken veen weg. Wat je hier ook nog hebt zijn zogenaamde kreekruggen dat waren vroeger echte kreken. Als de zie binnendringt maakt het een grillig patroon en dat waren dus stukje water waar de zee was ingedrongen. Met de veenvorming waren dat de lagere delen waar zand en klei was afgezet door de zee, en lag het veen hoger. Maar dat zijn we gaan ontwateren. Vanaf de middeleeuwen is dat veen ontgonnen. Ze zijn begonnen met greppeltjes gaan graven om het droger te maken. Bos en riet wat daar stond is verwijderd en we zijn daar gewassen gaan verbouwen. Eerst graan maar later vooral gras eigenlijk omdat het toch altijd moeilijk nattig bleef.
Wat er gebeurd als je veen gaat ontwateren. Dan stopt dat proces van opbouw van veen en gaat het juist verteren en in elkaar zakken al dat plantmateriaal gaat alsnog verteren en het veen gaat zakken. Het is eigenlijk een soort van spons die je leeg knijpt. Sinds de middeleeuwen zijn we meters gezakt. En dat proces is nog steeds gaande. Daar waar zand en klei lag waren ooit de lage delen en zijn nu de hoge delen. Hier in de Ackerdijkse Plassen zijn er veel kreekruggen. Als je hier naar toe komt zie je ook hier en daar bulten in het landschap. Dat zijn de plekken die vroeger hoger lage delen waren. want zand en klei verteerd niet. Als je in laag nederland hoogteverschillen tegenkomt is het bijna altijd of een kreekrug of een plek waar mensen dijkjes hebben aangelegd.
In de 2e wereld oorlog was er een gebrek aan brandstof en toen zijn mensen ook wel weer turf gaan steken. Ik weet ook nog wel uit verhalen van mijn ouders dat alles wat kon branden wilde de mensen wel hebben. Volgens mij zal het ergens in de vorige eeuw een beschermd gebied geworden zijn.
Er zijn nog boeren actief maar er is geen boerderij hier in de zin dat we hier geen vee houden en zand bewerken. We huren hier boeren in om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Daar maken we afspraken mee. Er zitten allerlei voorwaarden aan. Ze mogen niet zomaar zelf bepalen wat ze hier willen doen. Dat er bijvoorbeeld rond een bepaalde tijd gemaaid moet worden of dat er maar een bepaald aantal koeien mogen lopen. Dat leggen we vast in een contract en bieden dat aan aan de boeren.
Voor de boeren levert het ook wat op, extra land wat hij kan gebruiken, mest wat hij kwijt kan en dat de koeien een deel van het jaar niet op zijn land staan maar op ons land. Zo heeft het voor beide partijen voordelen.

--Wat zijn volgens jou de geluiden die het verhaal van de Ackerdijkse Plassen vertellen?--

Het geluid van de ganzen associeer ik met de Ackerdijkse Plassen. De ganzen die hier overnachten op de plassen, die ruien hier ook. Als je hier, zeker in de winterperiode, aankomt in de schemering, de ganzen overnachten op de plassen en overdag gaan ze eten zoeken. Heel vaak is het moment dat je hier aankomt precies het moment dat ze van de weilanden naar de plassen vliegen en dan komen ze in hele grote groepen over. En dan hoor je dus dat ganzen geluid. Ik denk dat het geluid van de plassen is heel karakteristiek. Daarnaast als je hier (beheerkantoor) komt, gewoon overdag, zeker in het voorjaar, we zitten hier meer in het beboste deel, dan hoor je dus al die zangvogeltjes. Dat begint met de vroegst soort. Dat koor wordt dan steeds uitgebreider. Op een gegeven moment is het zo vroeg ligt dat je eigenlijk veel te laat komt. We hebben ook altijd een onderlinge competitie van wie hoort de eerste fitis. die krijgt daar een beloning voor. Dat is natuurlijk altijd spannend. Maar je kan dus ook de ontwikkeling van het seizoen horen aan de hand van de vogels. De tjiftjaf zijn er altijd eerder dan de fitis. Dat is een van de eerste die je hoort zingen. En dan later komen daar dan ook de merels bij en de zanglijsters en de vinken. Ook dat geluid is wat ik associeer met de Ackerdijkse Plassen. Dat je in de vroege ochtend dat vogelkoor hebt. Als je meer naar achteren gaat, daar is het weidevogelgebied. op het moment dat je je in die richting begeeft hoor je weer de geluiden van de weidevogels. Het is ook fijn weer om in het vroege voorjaar om bijvoorbeeld de eerste grutto’s te horen dan weet je dat die ook weer zijn gearriveerd.
Ook de kievit komt dan weer terug en die hoor je dan buitelen en dat kondigt het voorjaar aan.
Loop je dan weer het rietland in dan ga je weer al die rietzangertjes horen. Zo heeft elk gebied zijn eigen karakteristieke geluid.

--Vind je de Ackerdijkse Plassen een plek die je creatief maakt en je inbeeldingsvermogen stimuleert?--

Okay.. voor mijzelf? Nou niet echt hier want ik ben eigenlijk het meeste hier gewoon omdat ik op het kantoor moet zijn. Mijn werk concentratie ligt eigenlijk buiten de Ackerdijkse plassen. Meer in de polder. Ik heb hier niet een specifiek gebied waar dat voor geld denk ik.. nee.

Het leuke hier is dat je al die verschillende gebieden allemaal hebt. Dus in heel korte tijd kun je heel veel verschillende stukjes bezoeken en dingen ervaren. dat is wel het leuke. Omdat het zo compact is en allerlei verschillende dingen heeft. Je kan dan aankomen met het geluid van de zangvogels, loop wat verder door en je hoort de rietvogels, loop nog wat verder door en dan ben je weer bij de weidevogels.
Er is hier achter een stuk bos. Wat eigenlijk een stuk oerbos wordt, bij de storm waaien er bomen om, we hadden in het voorjaar ook zo’n grote storm. Toen is er ook een boom omgewaaid waardoor er nu naast een watergang opeens zo’n hele wortelkluit hangt en dat is leuk voor de ijsvogels. Dus niet weghalen, laten liggen. Daar is ook een webcam bij geplaatst door een collega die de ijsvogel wil vast leggen. Pas vorige week heeft ze voor het eerst die ijsvogel vast kunnen leggen. Dat zijn natuurlijk leuke dingen. In het bos hier achter had ze ook al een tijd geleden een webcam geplaatst waar je dan ook ineens een vosje ziet lopen. Dat zijn van die nachtelijke bezoekers die je zelf niet zo snel waarneemt. Er gebeurt heel wat in zo’n gebied, ook buiten jou gezichtsveld. Natuurlijk weet ik wel er lopen hier vossen rond, je ziet wel de sporen en we hebben ook wel eens een dode vos gevonden. Je weet wel dat ze er zijn maar dan zie je ze echt ineens op de camera. Dus ook wel voor ons is er wat voor te stellen.

--Heb jij een verhaal of herinnering dat voor jou aan de Ackerdijkse Plassen is gelinkt?--

Er is een verhaal maar dat heb ik niet helemaal zelf meegemaakt. Ik heb hier het verhaal gehoord dat het achterste deel wat nu het weidevogel deel is dat daar door de vorige beheerder ooit in de tijd dat in de molen was om meer grote grazers in te zetten, dat daar paarden zijn ingezet. Die dan daar gewoon vrij rond liepen. Nou dat leverde eigenlijk niet op wat je wilde. het werd eigenlijk een grote rommel met onkruid. Dat er toen ook een echte boer ingehuurd is om er weer gras terug te krijgen en een weide vogel habitat te creëren. Dat is goed gelukt want op dat kleine stukje zit eigenlijk het maximum wat je daar zou kunnen herbergen. Dat weidevogelbeheer is zodanig geslaagd dat je dat ook weer terug kan brengen naar vroegere aantallen.
Dat zien we op meer plekken, We hebben een andere polder waar we nu de waterpeilen weer hoog hebben kunnen zetten. Daar zie je dat dat meteen effect heeft. Dat je dan eigenlijk toch van de situatie waarin de weidevogelstand steeds maar verder achteruit ging nu toch weer in de lift zit. Dat vind ik mooie verhalen. Want je kan dus als je de goede dingen kunt doen ook echt wel wat gaan bereiken. Dat vind ik erg positief. De natuur is dan toch zo veerkrachtig dat het niet voor altijd verloren is. Zolang de soort niet uitgestorven is want dat veroorzaken wij soms ook.

Er spelen twee mechanismen mee voor weidevogels zoals de grutto, Intensivering van de landbouw is goed voor de weidevogels want dat schept voorwaarden van open landschap, veel voedsel. Maar intensivering is ook slecht voor de weidevogels omdat ze slecht hun jongen groot kunnen brengen. Dat zijn twee tegengestelde mechanismen dus je krijgt een soort van optimum. van elke soort ligt dat optimum op een andere plek. Maar nu zijn we zo ver met die intensivering dat het eigenlijk voor geen enkele weidevogel meer goed is. vroeger hadden we bijvoorbeeld de kemphaan, die nu een hele zeldzame soort is, die was begin 1900 waarschijnlijk de meest algemene weidevogel. De grutto is pas in de jaren 60 van de vorige eeuw goed opgekomen in nederland qua aantallen. Daarvoor was de grutto toch een stuk zeldzamer. Dat betekend dat we op dat moment een optimum hadden voor de grutto. Een goede balans tussen enerzijds veel open landschap en veel eten, en anderzijds nog niet zo intensieve landbouw dat de nesten werden uitgemaaid en de jongen niks te eten hadden.

De steltkluut komt hier op de doortrek voor. Je kunt ze af en toe zien. We hebben hier achter een uitkijk silo. Dat plasje wat daar bij ligt wordt de steltkluut redelijk vaak waargenomen.
De kluut broed daar wel maar de steltkluut is alleen op de doortrek.

Zo zijn er ook allemaal vogels die hier alleen doortrekken.
Conversation with park ranger Maurice Kruk

--Can you tell us a little bit about yourself and your interest in nature and how you ended up at natuurmonumenten?--

I had always had an interest in nature, and specifically in life and how it worked. In elementary school through projects I did there I became interested. I used to take forest walks and go on vacations to the mountains with my parents. Where nature then overwhelmed you. In high school I had a biology teacher who was very enthusiastic and I found the things that were taught very interesting. And on television you have nature documentaries, and you know I think David Attenborough, who made beautiful nature documentaries when I was little. He made a big impression. You marvel and you marvel at those things. That arouses your interest so you just want to know more about it, despite the fact that I later had a biology teacher who was not so interested, who was more discouraging than encouraging, I did not let that deter me.

I was especially fascinated by the question: what makes something alive and how did it come to be.
So I got a friend who happens to study somewhere where you then go to another university where that issue is not actually an issue but you go on to study biology anyway. And even then during your studies you continue to wonder and gain a lot of knowledge but still leave a lot of questions open. Because life in itself is just really fascinating to be involved in.
And from one thing you roll into another, there are always certain themes that are investigated as a university. I was lucky that I was able to work on a doctoral research project with a very specific topic. That's how it always goes. Doctoral research is about a very small piece of what's going on in biology, but even a very small piece is already very broad and fascinating. And you never really lose that.

You roll from one work into another, at one point the organization I worked for was given up, then I started working for myself, that happened in 2014. Then I went to Natuurmonumenten and asked them if there was anything I could do for them as a self-employed person. Then they said: come back in six months because we have applied for funding and you have experience in setting up volunteer groups in nature and landscape management, we are interested in that. After a while I was asked to come back again and the conclusion was that we would like to continue working with you, but not as a self-employed person but as an employee. And your assignment would be: go to the northern edge of Rotterdam, where we're getting all these new areas, and make sure that a group of volunteers can function there and do some of the management. Well I did that in 2 years. Then the question was: there are a number of new positions coming up here especially coordinator of nature management. This is the person who must ensure that nature management is carried out, at the right time, in the right way and with the right people. Then I let go of my own business. I also saw that I could achieve far less on my own than as part of a much larger organization. And I actually also liked the idea of working in a team with colleagues. And that is how I ended up at Natuurmonumenten.

--Can you tell us something about nature management specifically here in the Ackerdijkse Plassen?--

You have to realize anyway that a large part of nature management in the Netherlands is actually cultural management. Back in the day, man has left a very big mark on how the environment and nature look and how the areas are strongly related to the activities of the people there. I see humans very strongly also as part of nature and not separate from nature. So not necessarily bad. You also have people who say: it is only nature when man no longer plays a role. That no longer exists in the world at all. Because man has an influence everywhere. In my opinion, man can also do good things to promote biodiversity. In any case, I don't think a position where you place man outside of nature by saying that man only does bad things and it is only nature when man no longer plays a role, is very useful. You then place man outside of nature and you then lose the connection with nature. I think it's important that people know the value of nature.
One of the reasons that there are lakes here (man-made lakes) is because of peat extraction, which created conditions that a lot of organisms responded to. You will always get nature. What kind of nature is determined by: what are the conditions then. What has happened in terms of design and what happens in terms of management. There is always some form of management. Even no management is a form of management. to let go. There must be a place for all kinds of nature. even places where you think, yes, I don't want much human influence, then you will get nice places. That also results in other types of nature. But the Netherlands is so full that you can only do that in a limited area. Nevertheless, I do think that there should be space where you can let processes run free. Nature in the Ackerdijkse plassen is an area par excellence where man has played a very big role and still has a lot of influence. It used to be managed by the bird protection society and when Natuurmonumenten took over the management they also had to take over the objective. That objective was to try to accommodate as many species of birds as possible in this area. They do that by creating and maintaining different types of habitats: Ponds, Marsh, Forest, Meadows, Fields. And So Acres and pastures are also areas where humans also play a role. We have tenants and farmers who let cows graze and mow here. That also results in nature that belongs to meadows and fields.
In the case of marshland, you also have to manage it in the present day. Because what used to happen was that there was a lot of dynamics. For example, the sea sometimes penetrated the area and washed away whole sections of land, and then it slowly silted up and the marsh built up. And that was then broken down again. That doesn't happen anymore, that dynamic is gone. We now have dikes, we have water control, and we no longer have large grazing animals such as bison, and these processes are now imitated by using ordinary cows. Or mowing the grass. So active intervention to imitate processes that no longer exist.
Here in the marsh, for example, you want the marsh to remain by playing with water levels, by removing trees that grow in it, by mowing or not mowing much of the reed. You want to maintain certain biotopes and habitats because they attract certain birds, so you intervene with these underlying thoughts. We also have a lot of legal obligations from the water board. They manage all the water in the Netherlands. They have to ensure that our feet stay dry and that the water quality remains good. Everyone has to comply with that. They also have powers. For example, if I say I'm going to stop cleaning the waterways so that it becomes more densely populated, I'll immediately be attacked by the water board, which will say: you have to do it or we'll do it and then we'll send you the bill. But apart from that, we want to be able to regulate the water levels here, otherwise it can get too dry or too wet in some places, and you can't achieve the things you want to achieve. So I also benefit from these watercourses functioning and that's why you maintain them. So these legal frameworks also partly determine what you have to do but it doesn't have to be contradictory.

So here the idea is to maintain as many of those different biotopes as possible. So that those birds can find a place. A field is there so that the seed-eating birds have food in the winter and in the spring. A meadow is there so that meadow birds can breed. Marsh is there so we can host marsh birds. The ponds are there for the waterfowl. We have about 50/60 different birds here. And those are birds from all these different habitats. That number is pretty constant so we seem to be doing that pretty well. So we have ambitions, for example: There used to be bitterns here and one of the goals now is to create the a situation so that the bittern will come back to the Ackerdijkse Plassen. Where possible still try to expand. That is what the management is aimed at. And that birds that are not here yet but that could be here can also find a place. But it remains a very small area. Sometimes you need a certain scale. For example, the osprey needs a very large area and it will not be able to find a place here.

--Can you tell us something about the history of the Ackerdijkse Plassen?--

There are still remains of houses of peat cutters who lived and worked here. And there were also fishermen on the lakes. That is also part of the history. Anyway, the peat extraction is a story of the entire western Netherlands. It was THE fuel at the time. That is also how the lakes came into being. The difference between lakes and ponds is that ponds are really dug by the peat industry and lakes are natural. Except the kagerplassen because they are natural but they happen to be called the lakes but that is an exception, reeuwijkse plassen, Nieuwkoopse plassen that are all old peat areas.
Ackerdijkse plassen are Low moor. The Peat in western Netherlands was formed after the last ice age about 10,000 years ago ended at the beginning of the Holocene. The sea level rose because the glaciers melted off and retreated to scandinavia and the alps. Because of the rise the rivers could not drain as well which caused a lot of flooding and shallow water in the west of the Netherlands. And the sea also threw up beach barriers. With dune formation. You get a very marshy area in the west of the Netherlands which slowly becomes more inland. Plants grow in shallow water. These plants die off and sink to the bottom. It builds up a dredge layer which does not decompose further because it is under water. And it then becomes peat. Peat is nothing but undigested plant material. That's a process that takes a very long time and where a meter thick peat builds up. We are very close to the sea here. The sea used to come in here sometimes. The sea would wash away pieces of peat. What you also have here are so-called creek ridges, which used to be real creeks. When the sea penetrates, it makes a jagged pattern and these were therefore pieces of water where the sea had penetrated. With the peat formation, these were the lower parts where sand and clay had been deposited by the sea, and the peat was higher. But we started dewatering that. From the Middle Ages, that peat was reclaimed. They started digging ditches to make it drier. The woods and reeds that stood there were removed and we started to grow crops there. First grain but later mainly grass because it was always difficult to keep it wet.
What happens when you start dewatering peat? Then the process of building up the peat stops and it starts to decompose and collapse. It is actually a kind of sponge that you squeeze dry. Since the Middle Ages we have sunk meters. And that process is still going on. Where there was sand and clay, there were once low areas and now there are high areas. Here in the Ackerdijkse Plassen there are many creek ridges. When you come here you can also see bumps in the landscape here and there. These are the places that used to be higher, low parts, because sand and clay do not decompose. If you encounter differences in height in the low countries, it is almost always a creek ridge or a place where people have built dikes.
In the 2nd world war there was a shortage of fuel and then people also started cutting peat again. I also remember from stories of my parents that everything that could burn, people wanted to have. I think it will be somewhere in the last century became a protected area.
There are still farmers active but there is no farm here in the sense that we don't keep cattle and work sand here. We hire farmers here to do certain work. We make agreements with them. There are all kinds of conditions attached. They can't just decide for themselves what they want to do here. For example, they have to mow at a certain time, or only have a certain number of cows. We lay that down in a contract and offer it to the farmers. The farmers also get something out of it: extra land that they can use, manure that they can dispose of, and the fact that the cows are not on his land but on ours for part of the year. So it has advantages for both parties.

--What do you think are the sounds that tell the story of the Ackerdijkse Plassen?--

I associate the sound of geese with the Ackerdijkse Plassen. The geese that spend the night on the lakes also molt here. If you arrive here, especially in the winter period, at dusk, the geese spend the night on the lakes and during the day they go looking for food. Very often the moment you arrive here is exactly the moment they fly from the meadows to the ponds and then they come over in very large groups. And then you hear that goose sound. I think the sound of the ponds is very characteristic.
In addition, when you come here (management office), just during the day, especially in the spring, we're more in the wooded part here, so you hear all these songbirds. That starts with the earliest species. That chorus then becomes more and more extensive. At some point it's so early that you're actually running late.
We always have a competition between us to see who can hear the first warbler and who gets a reward for it. That is always exciting of course. But you can also hear the development of the season by looking at the birds. The chiffchaff is always earlier than the warbler. That's one of the first you hear singing. And then later the blackbirds and the song thrushes and the finches join in. That sound too is what I associate with the Ackerdijkse Plassen. That you have that bird chorus in the early morning. If you go more to the back, there is the meadow bird area. the moment you move in that direction you hear the sounds of the meadow birds again. It is also nice weather in early spring to hear the first black-tailed godwits for example, then you know that they have arrived again. The lapwing also returns and you can hear it tumble and that announces the spring. Then you walk back into the reed land and hear all those reed warblers again. So each area has its own characteristic sound.

--Do you find the Ackerdijkse Plassen a place that makes you creative and stimulates your imagination?--

Okay... for myself? Well not really here because I'm actually here most of the time just because I have to be at the office. My work concentration is actually outside the Ackerdijkse plassen. More in the polder. I do not have a specific area for that I think ... no.

The nice thing here is that you have all these different areas. So in a very short time you can visit many different parts and experience things. that's the nice thing. Because it's so compact and has all kinds of different things. You can arrive with the sound of the songbirds, walk a little further and you'll hear the reed birds, walk a little further and then you're back to the meadow birds.
There is a piece of forest behind here. What is actually a piece of primary forest, during the storm there are trees blowing down, we had in the spring such a big storm. Then a tree was blown down and suddenly a whole root ball is hanging next to a watercourse, which is nice for the kingfishers. So don't take it away, leave it. A webcam has also been placed there by a colleague who wants to record the kingfisher. It was only last week that she was able to capture the kingfisher for the first time. Those are nice things, of course. She had also placed a webcam in the woods behind us some time ago, where you suddenly see a fox walking. Those are the kinds of nocturnal visitors that you don't see yourself. There is a lot happening in such an area, even outside your field of vision. Of course I know there are foxes around here, you can see the tracks and we've also found a dead fox once. You know they are there but then you suddenly see them on camera. So also for us there is something to imagine.

--Do you have a story or memory that is linked to the Ackerdijkse Plassen?--

There is a story but I didn't quite experience it myself. I've heard the story here that the back part which is now the meadow bird part that was there by the previous manager once in the time that was in the mill to put in more large grazers, that there were horses put in there. Which then just walked around freely there. That didn't really produce what you wanted. It was actually a big mess of weeds. A real farmer was hired to get the grass back and to create a meadow bird habitat. That worked out well because that small piece is actually the maximum you could accommodate. Pasture bird management has been so successful that you can bring it back to previous numbers.
We have another polder where we have been able to raise the water levels again. There you can see that it has an immediate effect. That you've actually moved on from a situation in which the meadow bird population was steadily declining to a situation in which it is now on the rise again. I like those stories. Because if you can do the right things, you can actually achieve something. I find that very positive. Nature is so resilient that it is not lost forever. As long as the species is not extinct, because sometimes we cause that too.

Intensification of agriculture is good for meadow birds because it creates the conditions of open countryside and plenty of food. But intensification is also bad for meadow birds because it makes it difficult for them to raise their young. These are two opposing mechanisms, so you get a sort of optimum. But we have now reached the point of intensification where it is no longer good for any meadow bird. in the past, we had the ruff, for example, which is now a very rare species; it was probably the most common meadow bird in the early 1900s. The black-tailed godwit only really started to rise in the Netherlands in the 1960s in terms of numbers. Before that, the Black-tailed Godwit was a lot rarer. This means that at that time we had an optimum for it. A good balance between open landscape and plenty of food, and on the other hand, not yet so intensive agriculture that the nests were mowed and the young had nothing to eat.

The black winged stilt is found here on the passage. You can see them now and then. We have the bird-hide 'silo' to watch out for them. The pond that lies next to it is where the black winged stilt is seen fairly often.
The avocet does nest there, but the stilt is only on the passage.

There are also all kinds of birds that only migrate through here.
<< bog bodies